Tussen 200 en 60 miljoen jaar geleden was Vlaanderen bedekt met zeewater. Op de ondiepe zeebodem werd klei afgezet. In deze klei kunnen we dan ook haaientanden terugvinden.
Deze kleilaag (in Stekene wel tot 20 m dik) werd ontgonnen door kleine steen- en tichelbakkerijen. Zo waren er in de 16e eeuw meer dan 50 bedrijfjes actief.
In 1880 start een industriële steenbakkerij op een terrein tussen Bormte, Nieuwstraat en de spoorlijn van Sint-Gillis-Waas naar Moerbeke. (luchtfoto)
Wil je weten waar nu het wandelpad loopt? Klik op de foto.
De eerste kleiontginning, enkel in de zomer en met de spade, was hard werken.
In 1913 wordt de ontginning gemechaniseerd. Een elektrisch aangedreven kleibaggeraar (excavateur of schamateur in de Stekense volksmond) graaft 0,28 ha tot 10 m diep weg. De klei wordt dan nog steeds met trekpaarden uit de kleiput naar boven gebracht.
In 1929 werken er 160 mensen, een vierde oven is in aanbouw.
Gebrek aan modernisering doet het bedrijf vanaf 1960 bergafwaarts glijden. Men blijft er, ondanks gewijzigde vraag, volle bakstenen produceren.
Eind jaren '70 stopt de baksteenproductie. Immobiliënmaatschappij Matexi neemt het ganse gebied tussen Bormte, Nieuwstraat en oude spoorweglijn over. Ovens en drooggalerijen worden afgebroken. Op de vrijgekomen terreinen wordt een nieuwe woonwijk ingepland. Matexi draagt de kleiputten over aan de gemeente Stekene.
In 1981 worden de kleiputten een beschermd landschap. Hierdoor wordt de toekomstige bestemming als natuurgebied vastgelegd. Wel blijft in dit gebied de jaarlijkse pinkstermotorcross toegelaten.
In 1982 rijden de laatste crossmotoren in de gelaagputten van Stekene. Het Steengelaag valt onder de volledige bevoegdheid van het gemeentebestuur van Stekene. Natuurreservaten vzw (nu Natuurpunt vzw) beheert vanaf 1992 het gebied.
Eenmaal per week moeten de sporen van de graafmachine dichter bij de terugwijkende kleihelling worden gelegd. Links op de foto het smalspoor waarop de gevulde kleiwagentjes, aanvankelijk voortgetrokken door paarden, later vervangen door een dieselocomotiefje, naar boven worden gebracht. De resten van de oorspronkelijke machine (bouwjaar1880) staan nog steeds op de plaats waar de ontginning eindigde.
Tot 1913 werd de klei manueel uitgestoken. De oudste put, met de spade uitgegraven is dieper en de bodem oneffen. Men kon nauwkeuriger dan met een machine het verloop van de kleilagen in de ondergrond volgen.
Overzichtsfoto van de kleiontginning. Duidelijk herkenbaar het smalspoor voor de kleiwagentjes, de steile helling van de ontginning en de elektrische leiding naar de graafmachine.
foto's : Heemkundige kring d'Euzie
sneeuwklokje
krokus
hyacint
sterhyacint
vingerhelmbloem
zomerklokje
kievitsbloem
daslook
driekantige look