Copy
Nieuwsbrief 72

Kraanvogels - Foto: Maaike

Van -17°C naar +17°C in slechts twee weken. Het kan verkeren. Qua waarnemingen was het juist om die reden een spannende maand. Door de hevige sneeuwval vertrokken veel ganzen, eenden, kieviten en veldleeuweriken naar het zuiden. Sneeuwtrek noemen we dat. Een interessant fenomeen waarbij sommige vogelsoorten na sneeuwval op de wieken gaan. Ze vliegen door tot er voldoende voedsel is. Vooral soorten die afhankelijk zijn van gras en water zoeken hun geluk in het zuiden.

Toen het warmer werd, lieten Citroenvlinders zich in grote hoeveelheden zien. Een waarneming van een citroenvlinder in de sneeuw gaf een prachtig contrast. Daarna kwamen de kraanvogels. Voor veel vogelaars uit het zuiden en oosten van het land een feest. In totaal zagen 1677 waarnemers, 641.268 kraanvogels in 215 Nederlandse gemeenten. Alleen de provincie Noord-Holland werd door kraanvogels gemeden. Maar ook in Zeeland, Zuid-Holland en Friesland was het sprokkelen.

Aankomende maand laat de tjiftjaf zich weer horen. Bloeit de bosanemoon, slanke sleutelbloem, pinksterbloem, gewoon speenkruid en klein hoefblad. Zien we meer dagvlinders waaronder het oranjetipje. De diversiteit in nachtvlinders wordt groter met soorten als nunvlinder, diverse voorjaarsuilen en voorjaarsspanners, dennenuil en de immer populaire kolibrievlinder. En padden en kikkers komen tevoorschijn en trekken in de richting van een nabijgelegen poel of gracht. Zij kunnen daarbij afstanden tot 1,5 km afleggen en deze lentetrek gaat met pieken door tot ongeveer eind maart.

Vergeet tijdens het invoeren van al dit moois vooral niet te genieten.

Mooie foto's - januari 2021


Hieronder een selectie van foto's die jullie het hoogst hebben gewaardeerd in de afgelopen maand. Daar zitten zoals altijd echte parels tussen. Onder de foto's vind je de soortnaam en de fotograaf. De soortnaam is aanklikbaar voor een ieder die meer informatie zoekt.  
 
Wij plaatsen enkel foto's van waarnemers die daar toestemming voor geven (zie Nieuwsbrief 43). Op Waarneming.nl staan foto's met een hogere waardering of meer views. Deze gebruikers hebben hun fotomateriaal echter afgeschermd voor gebruik door derden.

Zeldzame vogels januari 2021

 
In dit artikel vind je een overzicht van enkele zeldzame en zeer zeldzame vogelsoorten die in januari 2021 zijn gezien. Niet alle soorten zijn opgenomen. Zo nu en dan ontbreekt een foto/geluidsopname of een omschrijving die bruikbaar is. Dat betekent niet dat deze ontbrekende waarnemingen onbetrouwbaar zijn.

Klik op de soortnaam om de soortpagina te bekijken en klik op de datum om de desbetreffende waarneming te zien. In dit overzicht gebruiken we de taxonomische IOC volgorde met de evolutionair gezien 'oudste soorten' eerst en de 'meest recente' het laatst. Geniet mee, wees jaloers en laat je vooral motiveren om zelf op pad te gaan. Er valt genoeg te ontdekken!

Taigarietgans - Anser fabalis | 14 t/m 18 februari | Stootshorn (GR)

Ringsnaveleend - Aythya collaris - ♂︎ | 10 februari | Bierum (GR)

Kokardezaagbek - Lophodytes cucullatus - ♂︎ | 12 t/m 17 februari | Ammerstol (ZH) en Alblasserwaard (ZH)

Kortbekzeekoet - Uria Lomvia | 1 t/m 6 februari | Veerse meer (ZL)

Zwarte zeekoet - Cepphus grylle | 1 t/m 28 februari | Provincies: ZH, NH, GR

Steenarend - Aquila chrysaetos | 21 en 27 februari | Enschede (OV) en Eibergen (GE)
De Steenarend broedt in de bergen en bossen van Europa, Noord-Afrika, Azië en Noord-

Amerika. In Nederland is het een zeer zeldzame dwaalgast, die nu voor de 21ste keer is waargenomen. De vogel werd opgepikt vlakbij Enschede en werd daarna in de buurt van Eibergen gezien, om vervolgens weer in het luchtledige te verdwijnen. Plotseling boven je hoofd zo’n indrukwekkende roofvogel ontdekken is natuurlijk een droom van iedere vogelaar! 
 


Steenarend op 27 februari 2021, Gelderland - Foto: Bas


Humes bladkoning - Phylloscopus humei | 5 t/m 28 februari | Geldermalsen (GE)

Bruine boszanger - Phylloscopus fuscatus | 1 februari | Harderwijk (GE)

Ondanks al deze zeldzame waarnemingen willen we waarnemers nogmaals wijzen op de richtlijnen van het RIVM. Vermijd drukte, houd 1.5 meter afstand en draag een mondkapje. Wissel geen materiaal uit en gebruik je eigen optiek.

Nachtvlinders voor beginners


Een van de mooiste en meest diverse soortgroepen in Nederland is ongetwijfeld de nachtvlinders. In Nederland komen meer dan tweeduizend soorten voor. Het zijn er zoveel dat een veldgids al snel honderden pagina's dik is. Dat klinkt als soortgroep voor experts. Met een beetje hulp en de juiste middelen maak je een vliegende start. De diversiteit qua nachtvlinders is namelijk zo groot dat elke waarnemer in de zomer tientallen soorten in zijn tuin kan zien. Nachtvlinders zijn namelijk overal. Ook in woonwijken. 


Koperuil - foto: Timo Roeke

Anno 2021 is het niet meer nodig om een nachtvlinder in een potje te vangen. Met de veldgids in de hand was het vroeger een hele studie om de soortnaam te achterhalen. Tegenwoordig gaat dat veel sneller. Dankzij onze beeldherkenning hebben we de drempel voor veel waarnemers enorm verlaagd. Je maakt een foto met je telefoon en je weet met grote zekerheid (binnen slechts enkele seconde) welke soort je ziet. Dat was een 10 jaar geleden ondenkbaar. Nachtvlinders lenen zich bijzonder goed voor automatische beeldherkenning, omdat de meeste van de soorten met opengeslagen vleugels stilzitten. Dat maakt fotografie gemakkelijk. 

Nachtvlinders zijn, zoals de naam al zegt, vooral actief in het donker. Dit betekent niet dat ze minder mooi zijn dan onze dagvlinders. Het tegenovergestelde is meestal waar. Daarnaast zijn nachtvlinders buitengewoon belangrijk in de voedselpiramide. Vleermuizen eten nachtvlinders en vogels eten de eitjes, rupsen en vlinders.

Hoe zie je nachtvlinders in je tuin?
De vraag is namelijk niet of er nachtvlinders in je tuin zijn, maar welke soorten en hoeveel van elke soort? Het is algemeen bekend dat nachtvlinders op licht (UV-straling) afkomen. Een felle lamp naast een wit laken werkt als een magneet. Zet het laken op spanning, zodat je deze nachtelijke bezoekers beter kunt observeren. Maar ook een laken over een droogmolen of tuintafel werkt. Zo’n wit oppervlak wordt door weinig vlinders over het hoofd gezien. Een felle gloeilamp werkt het best, maar gloeilampen worden niet meer verkocht en verbruiken logischerwijs veel meer stroom. Een felle spaarlamp is een prima alternatief.

In plaats van een laken in je tuin kun je dezelfde lamp gebruiken voor een lichtval. Deze methode is vooral geschikt voor mensen die liever 's ochtends voor, tijdens of na het ontbijt nachtvlinders willen bekijken. Een lichtval is een bak gevuld met eierdozen waar de vlinders door middel van een trechter invliegen maar vervolgens niet meer uitkomen. Daar gaan ze tussen de eierdozen zitten. Bij het eerst licht kun je rustig bekijken welke soorten je hebt 'gevangen'. De nachtvlinders zijn door de koude van de ochtend nog niet op temperatuur en de meeste soorten vliegen niet meteen weg. Een lichtval kun je eenvoudig zelf bouwen (instructie) of je kunt een kant-en-klare bestellen bij entomologische speciaalzaken zoals Veldshop en Vermandel.


Groot avondrood - Foto: Timo Roeke

Niet alle soorten voelen zich aangetrokken tot de UV-straling van het licht. De derde methode is het lokken van nachtvlinders door middel van stroop. Een mengsel van zoetigheid en alcohol trekt nachtvlinders van verre aan. Dit zijn dus vaak andere soorten dan de soorten die op licht afkomen. De vlinderstichting heeft een goed recept voor het maken van stroop. Maak twee dagen voor het smeren van de stroop het recept klaar. Meng de ingrediënten zodat een goed smeerbaar, plakkerig mengsel ontstaat. Laat het mengsel enkele dagen staan om gisting te bevorderen. Smeer de stroop voor zonsondergang aan op de bomen en op de plek waar je later nachtvlinders wilt zien. De geur van de stroop heeft een tijdje nodig om zich te verspreiden. Sommige nachtvlinders kunnen de stroop op honderden meters afstand ruiken. Gebruik voor het smeren een kwast die je nergens anders meer voor gaat gebruiken. Breng de stroop op ooghoogte aan en kies ruwe oppervlakken die niet door licht beschenen worden. Je kunt de bomen een uur na zonsondergang controleren met behulp van een zaklamp. De dagen erna zijn vaak nog uitstekend om een tweede, derde en soms zelfs een vierde ronde te maken. De vlinderstichting heeft een gratis herkenningskaart die ideaal is voor soorten die op stroop afkomen.

Met name met lamp-vlinderen is het effect van de lamp groter als dit de enige lichtbron is: dus als het bewolkt is, en als het nieuwe maan is. Een volle maan betekent in theorie veel minder vlinders. De stand van de maan heeft dus invloed op het aantal vlinders op je doek of in je lichtval. Via de maankalender kun je een kansrijke avond plannen.
Voor het smeren van stroop kan een kleine opleving van de temperatuur in de koude periode tussen oktober en maart goed zijn. Nachtvlinders zijn geen fan van regen, net als de meeste mensen.


Foto: Theo de la Ruelle - www.mijnblogje.nl

Gelukkig kun je nachtvlinders overal treffen. Kijk dagelijks bij je buitenlampen, daar kom je soms zeldzame en mooie soorten tegen. Andere goede plekken zijn viaducten aan de rand van je stad of dorp. Daar is het vaak donker in de nacht maar in het viaduct staan de lampen aan. In de ochtend tref je daar vaak leuke soorten aan die je niet in stedelijk gebied ziet. Je kan het natuurlijk groots aanpakken maar het is fijn te weten dat de basis simpel is. Een felle lamp en een wit laken zijn in de basis voldoende om nachtvlinders in je tuin te zien. Ben je een beginner maar wil je toch weten welke nachtvlinders je ziet dan is onze app ObsIdentify een must.

Ondanks de technologische mogelijkheden qua beeldherkenning is de aanschaf van een veldgids nog steeds leerzaam. Door waargenomen soorten op te zoeken in een veldgids leer je meer over uiterlijk, waardplant, gelijkende soorten, habitat, voorkomen en vliegtijd.
  • Nachtvlinders de nieuwe veldgids voor Nederland en Vlaanderen - bestellen | € 45,00
  • Het Nachtvlinderboek - bestellen | € 89,95
  • Field Guide to the micro moths of Great Britain and Ireland - bestellen | € 32,99
Bruikbare externe sites zijn microvlinders.nl en de nachtvlinderverwachting van de Vlinderstichting. Op microvlinders.nl vind je bergen aan nuttige informatie. Nuttig omdat microvlinders meestal een stuk lastiger zijn dan grotere nachtvlinders (macro's). Via nachtvlinderverwachting zie je snel welke soorten je kan verwachten. Handig omdat de diversiteit in nachtvlinders groot is.

Iedereen succes buiten! Vergeet je buren niet te informeren als je in een woonwijk woont. De hele nacht een fel licht in de tuin wordt niet door iedereen gewaardeerd.
Nachtvlinders komen in de zomer massaal op de uv straling van een felle lamp.

Geslaagde mollentelling XL met zowel sneeuw als zon


De Mollentelling van 2021 verliep anders dan afgelopen jaren. Vanwege de omstandigheden met hoog water en de laag sneeuw die Nederland bedekte, werd besloten om de telling te verlengen. In plaats van slechts één weekend kon er dit jaar geteld worden van 13 tot en met 21 februari. Vooral tijdens de lentedagen richting het einde van de telling was er een piek in het aantal doorgegeven waarnemingen.

Gedurende de week van de Mollentelling waren er grote verschillen in de weersomstandigheden. Bij de start van de telling was Nederland grotendeels bedekt onder een pak sneeuw. Veel mensen vroegen zich af of de mollen wel actief zouden zijn in deze periode of de kou überhaupt wel zouden overleven. Gelukkig werden er tegelijkertijd ook veel mooie foto’s gedeeld van verse molshopen in de sneeuw die het tellen een stuk eenvoudiger maakten! Richting het einde van de telling verdween de sneeuw en kwamen er nieuwe sporen tevoorschijn: mollen die tussen de sneeuw en aarde hadden gegraven, waardoor er in sommige tuinen gekke, halve tunnels in het gras verschenen. De week werd afgesloten met een zonnig weekend met bovengemiddelde temperaturen voor de tijd van het jaar.


Verspreidingskaart met in rode vlakken de mollenwaarnemingen van 13 tot en met 21 februari 2021 in hokken van vijf bij vijf kilometer. Hoe donkerder het rode vlak, hoe meer waarnemingen in dit hok doorgegeven zijn.

Aantal molshopen
Naast een enkele melding van een dode mol betroffen de meeste waarnemingen molshopen. Deze vallen vaak goed op in weilanden, parken en tuinen, maar ze kunnen ook verscholen zijn in het bos. Ondanks dat de Mollentelling dit jaar langer duurde, is dit niet duidelijk terug te zien in de aantallen doorgegeven molshopen. Via Telmee.nl, de Jaarrond Tuintelling en het speciale mollenmeldpunt werden ruim 53.000 molshopen ingevoerd. Vooral de laatste dagen van de telling laten een piek in het aantal waarnemingen zien. Het smelten van de sneeuw en het mooie weer, waardoor veel mensen eropuit gingen, zullen hier waarschijnlijk de oorzaak van zijn. Hoeveel mollen dit weekend geteld zijn, is niet te achterhalen. Eén mol kan tientallen molshopen maken, dit aantal hangt sterk af van onder andere de hoeveelheid voedsel in de bodem en weersomstandigheden. Mollen leven bijna hun hele leven alleen en verdedigen hun territorium fel tegen andere mollen. Enkel tijdens de paartijd (februari tot april) zoeken de mannen de vrouwen op. Ze verlaten hun territorium en graven lange mollenritten, totdat ze een territorium van een vrouwtje hebben gevonden.

Waddeneilanden
Net als voorgaande Mollentellingen zijn er ook in 2021 geen waarnemingen doorgegeven van mollen op de Waddeneilanden. Ondanks dat mollen goed kunnen zwemmen, lijken ze deze eilanden (nog) niet te hebben bereikt.

Ondanks dat de mollen(sporen)telling afgelopen is, kun je het hele jaar door waarnemingen van mollen(sporen) blijven doorgeven. Hartelijk dank aan iedereen die afgelopen week meegedaan heeft!

De mollen(sporen)telling wordt mede mogelijk gemaakt door de NDFF en BIJ12. De Zoogdiervereniging zet zich met haar leden en vrijwilligers in voor onderzoek naar en bescherming van inheemse zoogdieren. Tekst: Elze Polman & Eveline van der Jagt. Zoogdiervereniging Foto's: Elzes Dierenwereld; Neeltje Huizenga.

Waarneemster van de maand: Weia Reinboud


Mijn eerste ingevoerde waarneming is van 4 februari 2006: 24 pestvogels in onze gemeenschappelijke tuin. De Pestvogeltelling 2006 zal me naar de site gestuurd hebben. Eerder had ik ook al eens naar de site gekeken, maar ik zag direct nogal wat fouten. Dus dat leek niks te worden. Hoe kan je je vergissen! Mijn eerste invoer betrof dus vogels en vogels waren ook waar ooit het waarnemen mee begon. Mijn vader deed het namelijk. We hadden als vogelgids de Peterson – en dat intussen helemaal uit elkaar gevallen boek staat nog steeds in de kast. Plus een nieuwe druk, plus een stuk of honderd andere determinatiewerken.


We gingen een keer uilen zoeken in het Bos van Blaauw, mijn vader, mijn broertje en ik – de drie 'kleintjes' mochten (nog) niet mee. Ik was ook nog maar tien of zoiets (ik ben van '50). We hoorden bosuilen, maar zagen ze niet want het was intussen donker geworden. Toen we bij de uitgang van het bos kwamen bleek het hek gesloten! Een hoog houten hek, een gracht links en rechts, prikkeldraad boven de wat lagere zijflanken van het hek. Uiteindelijk hield mijn vader het prikkeldraad hoog en hielp mij om over het lagere stuk te klauteren, vervolgens kon ik mijn broertje opvangen die door mijn vader onder het prikkeldraad door aangegeven werd. En tenslotte lukte het hem om over het hoge hek te klimmen. Padvinderservaring misschien?

Een paar maanden na de pestvogels van 2006 voerde ik libellen in. Ooit, thuis, hadden we een heel grote tuin en het leek me leuk om alles wat daar voorkwam vast te leggen. Ik kwam er al snel achter dat er 26000 insecten in Nederland voorkwamen en dat het ondoenlijk was om 'alles' vast te leggen. Daarom bedacht ik om met de grootste dieren te beginnen, vogels en zoogdieren dus, en binnen de insecten de libellen. Er bestond destijds een determinatietabel voor libellen, maar dat ging met adertje dit en piemeltje zus, dus grote moedeloosheid sloeg toe en het project was voorbij. Een jaar of tien later verscheen een dik boek over de Nederlandse libellen, van Geijskes & Van Tol, met daarin uitgebreide beschrijvingen van alle soorten. Ook stond in de bieb een boekje met gekleurde afbeeldingen van heel wat Europese soorten, bovendien kon ik zelf dia's maken om daarmee thuis hopelijk de soorten te kunnen determineren. Nu moest het kunnen lukken met de libellen! Maar hoe ging dat toen: een filmpje was best duur, dus je maakte niet heel veel foto's, het duurde even voor het filmpje vol was, daarna duurde het ontwikkelen ook nog even. En dan kwamen we er thuis achter dat een bepaald detail op de foto had moeten staan. Dus terug naar het natuurgebied waar we vaak kwamen, een naturistenterrein in de Molenpolder, weer  's maken enzovoort. De eerste drie zekere determinaties zijn van 22 juni 1984: Sympetrum vulgatum, Brachytron pratense en Orthetrum cancellatum – Nederlandse namen waren er nog niet, steenrode heidelibel, glassnijder en gewone oeverlibel dus. Maar het lantaarntje lukte nog niet, want we hadden nul plaatjes van de twee Ischnura-soorten en waren niet zeker over wat we zagen vliegen. Een paar diafilmpjes verder lukte het pas. Soort nummer vier was overigens in Drenthe een venwitsnuitlibel op 29 juni 1984, zie dia. Ik zie nu voor het eerst dat dat een vrouwtje is…


Venwitsnuitlibel - Weia Reinboud

'We', dat zijn in het geval van libellen trouwens Tieneke en ik. We zijn destijds fanatiek aan de slag gegaan en op een prettige manier is het volledig uit de hand gelopen met die libellenhobby. Na het eerste jaar hadden we 17 zekere soorten, het volgend voorjaar steeg het tot 26 soorten. We deden alles zonder te vangen, om principiële redenen, als geweldloze anarchistes ga je toch niet voor uitsluitend je eigen lol zo'n beestje vangen of zelfs doden?! (Overigens had mijn broer vroeger een dagvlinderverzameling en had ik 40 soorten spinnen op alcohol…)

Ons aantal soorten nam heel langzaam toe. Je moet weten dat de waterkwaliteit toen aan het verbeteren was, maar het kwam van volkomen dood, veel soorten waren op veel plaatsen helemaal weg. Er was bijvoorbeeld maar één kleine populatie van de bruine winterjuffer, die we in 1988 inderdaad konden vinden, als soort 37. Tegenwoordig is het in de herfst een veel voorkomende soort in onze eigen tuin… Doordat we niet vingen leerden we heel goed kijken naar wat het meest opvalt. De ervaringen met dit waarnemen zonder te vangen ben ik in 1990 in een determinatietabel gaan gieten waarin de adertjes en piemeltjes geen rol speelden. We betrokken superdeskundige Marcel Wasscher, die we in '84 al leerden kennen, erbij. Tevens waren er intussen meer boeken met tekeningen en foto's verschenen, in het Engels, Frans, Duits, Zweeds, en die gebruikten we om de soorten die we zelf niet kenden in de tabel toe te voegen. Soms hadden we maar één foto waar al onze kennis uit bestond. Proefversies van de tabel zijn door onszelf en anderen uitgeprobeerd en in 1993 kwam de eerste volledige versie uit bij de Jeugdbondsuitgeverij. Onder de naam 'Odon-tabel', waarbij Odon staat voor Odonaten Diervriendelijk Onderzoeken Nederland. De uitgang -on is een knipoog naar de grote organistatie Sovon, Floron en Ravon, terwijl wij maar met ons tweeën waren. (Zie ook http://www.at-a-lanta.nl/odon/). Tieneke wist trouwens een baan te maken van het inventariseren van libellen.

In 1997 zijn we begonnen om libellen op video vast te leggen, in 1999 zijn we opnieuw begonnen nadat de camera in een sloot was gevallen (een poot van het aan de oever staande statief zakte in een molshoop) en omdat de nieuwe camera beter was. In 2006 resulteerde het in een DVD over Libellen in Nederland die we samen met de KNNV-Uitgeverij hebben uitgegeven. En die we vaak bij lezingen hebben vertoond. We hadden alles met de fiets en OV gedaan, bij elkaar hebben we voor die DVD 38.000 km met OV gereisd. Een vijftal uittreksels uit de DVD staan hier.

In 2006 begon ik, zoals in het begin al vermeld, op Waarneming.nl in te voeren. Ook werd ik actief op het forum, een van de supermooie dingen van Waarneming.nl. De libellendeskundige daar, Antoine, werd helemaal gek van mij en zo werd ik tot admin gebombardeerd. Dat was op 19 oktober 2006. Ik ben toen eerst alle foto's van libellen nog eens gaan bekijken, dat waren er 6500, en viste er nog wat aanvullinkjes uit. Vijftien jaar later heb ik bijna 70.000 waarnemingen gevalideerd en dus honderdduizenden foto's van libellen onder ogen gehad. Het leuke is: je blijft ervan leren. Van de herkenningssoftware weten we niet hoe die aan patroonherkenning doet, maar zelf doen we het deels op grond van kennis, maar deels ook op dezelfde manier. Zoals je gezichten herkent. Gewoon patsboem, gezicht of soort herkend. Maar op grond waarvan dan? Nou, dat zie je toch zo?!

De teller staat bij mij intussen op 68 libellensoorten die ik in Nederland heb gezien, dat wil zeggen alle soorten op de dwergjuffer na. Als admin zou ik erachter kunnen komen waar de dwergjuffer zit, maar toch doe ik dat niet. Niet vangen van kwetsbare diertjes en  niet betreden van kwetsbare locaties ligt een beetje in elkaars verlengde. Een heel erg ijverig invoerster van waarnemingen ben ik overigens niet, het zijn er ruim vierduizend in anderhalf decennium. Met ook ruim vierduizend foto's. Grotendeels betreft dat overigens niet de libellen, maar het betreft bij elkaar wel 1000 soorten, zegt de statistiek van Waarneming.nl vandaag. De 26.000 soorten insecten zijn nog steeds onhaalbaar om te leren kennen, maar via de forums van waarneming.nl is ontzaglijk veel deskundigheid bereikbaar. Het kan je overkomen dat een verkeerd gedetermineerde foto van een breedvoetvlieg door een oplettende admin als nieuw voor Nederland wordt aangemerkt. De lens die ik kocht om libellen te fotograferen maakte het ook mogelijk om steeds kleinere beestjes te fotograferen, waarbij je dingen te zien krijgt die je met het blote oog echt helemaal niet ziet. Die breedvoet was gewoon in de tuin. Af en toe ga ik in de tuin met de lens aan de slag en er komt veel meer voor dan ik had verwacht. Er zijn fanatiekere tuinfotografeerders, maar zo'n zeshonderd soorten en verzamelsoorten heb ik er toch al gevonden. We wonen met vijf mensen (mijn vriendin, ik en drie anderen, waaronder Tieneke) in een ecologisch gebouwd blok en hebben een flinke tuin, mede door een helofytenfilter aan huis (daar is de foto van Annabel Jeuring gemaakt). Er zit zó veel, dat het gewoon geen doen is om alles te fotograferen. Een keer deed ik een rondje met alleen vliegen en muggen vond ik het na 70 soorten wel welletjes. Op 10 april 2004 maakte ik in huis een foto van een motje of zoiets, maar het forum vertelde dat het een motmug was.

En verder? Tja, verder weten we niet. Zoiets kan ik eigenlijk niet uitstaan. Ik snap wel dat veel kleine erg op elkaar lijkende soorten niet van foto te determineren zijn. En hoe kleiner hoe lastiger, een wespje van 0.8 mm lang dat naast ons huis op een elektriciteitskastje in de buurt van een reus van een springstaart liep, kan zomaar een nieuwe soort voor Nederland geweest zijn. Het forum leverde wel de familienaam op, Scelionidae, maar naar die familie kijkt nauwelijks iemand.

De motmuggen, daar keek ook ongeveer niemand naar, terwijl ze 'best groot' zijn, 1.3 tot 4.5 mm,  en vaak fraai getekend. Daar moet toch meer mogelijk zijn dan alleen de familienaam? Ik ben er in gedoken, de bestaande tabellen gaan weliswaar weer over adertje zus en piemeltje zo, maar het leuke van de tegenwoordige optiek is dat je die adertjes best goed op de foto kunt krijgen. Ik ben zelfs in het museum de motmugjes gaan fotograferen, doje diertjes, die zo na ruim een eeuw nog nuttig worden. Het is pionieren, de motmuggen op zich al (de taxonomie is verre van uitgekristalliseerd), maar ze herkennen aan de hand van foto's is helemaal iets wat niemand probeert. Denk ik. Misschien ben ik de enige? In elk geval ben ik admin voor motmuggen in NL, admin voor België (ik zag daar al snel een foto van een soort die niet op de Belgische lijst stond) en voor observation.org. Ik kan af en toe mensen verder helpen op diptera.info en een Spanjaard wist me te vinden om te vragen of zijn foto een nieuwe soort voor Spanje zou zijn. Inderdaad! Ik maakte ook deze forumpagina. Intussen weet ik eigenlijk nog steeds ongeveer niets. Ik kan een twintigtal soorten van foto herkennen, van de ruim zestig soorten in NL en de ruim negentig in België. Er is meer mogelijk, maar dat vereist museumbezoek en dat kan pas weer na corona.

Het leuke van het adminnen en van het forumwerk vind ik dat je veel leuks langs ziet komen, zelf er wat van opsteekt én anderen kunt helpen. Het werkt veel beter dan via facebook. En zoiets als in de motmuggen duiken kan ik iedereen aanraden. Er zijn heel veel families en genera waar niemand naar kijkt, alles wat je daaraan gaat doen is pionieren, levert nieuwe kennis op en maakt jezelf en anderen blij. Neem de mijten. Of de dansmuggen. Of de Bolitophilidae. Of alleen de rode bosmieren. Of… Je kunt er zo mee aan de slag, waarneming.nl is van onderop opgezet, wil je ergens in duiken dan houdt niemand je tegen, je kunt alles op je eigen manier doen. Waarneming.nl is er van en voor iedereen.

Updates Waarneming.nl

We zijn elke dag bezig om Waarneming.nl te verbeteren. In deze rubriek delen we de belangrijkste updates van de afgelopen weken. Voor een uitgebreid overzicht kan je terecht op ons forum.  

Updates:

  • De optie 'Mijn kaarten' is weer beschikbaar (zie afbeelding). Deze optie is te vinden in je profiel onder de tab 'locaties'. Op 'Mijn kaarten' kun je exact zien waar in Nederland je waarnemingen hebt ingevoerd. Je kan de start- en einddatum aanpassen en zelfs per soortgroep of soort een overzicht genereren.
  • We hebben wat kleine aanpassingen gedaan aan de foto overzichten. Het verschil tussen landschap en portret is nu beter zichtbaar.
  • Verder zijn we vooral druk geweest om de snelheid van het platform te verbeteren. Dit is vooral te merken wanneer werkt met de verspreidingskaarten.

De optie 'Mijn kaarten' is weer beschikbaar. Waar in Nederland heb jij waarnemingen gedaan?

Op reis met Waarneming.nl 

Zoals u zult begrijpen zijn ook wij (wederom) genoodzaakt onze groepsexcursies voorlopig op te schorten. Maar uitstel is uiteraard geen afstel, want zo gauw er betere tijden aanbreken, gaan we uiteraard weer met u de natuur in. We zullen u middels deze nieuwsbrief dan ook weer op de hoogte brengen van het aanbod, waarvan de eerste data inmiddels al op onze site staan (www.birdingholland.nl).

Mocht u echter toch graag een dag met een lokale gids willen vogels kijken, dan bieden we voor zo lang de beperkingen duren en voor zo lang de beperkingen het toelaten wel (speciaal geprijsde) privé-excursies aan. Heeft u soorten die u graag wilt zien/fotograferen? Heeft u een gebied dat u graag beter wilt leren kennen? Wilt u een dag lekker fanatiek vogelen om zo veel mogelijk soorten te zien? Lever uw wens bij ons in en wij gaan er alles aan doen om u minstens een dag lang op een verantwoorde manier de coronaperikelen te laten vergeten!

Hopelijk tot snel en let goed op uzelf en uw naasten!
 

ijsgors, strandleeuwerik en ruigpootbuizerd - Foto: Martijn Bot
Facebook
Twitter
Forum
Email
FAQ
Wil je meer weten over Waarneming.nl en hoe het invoeren van een waarneming werkt? Lees dan onze snelstart gids. 

Alle vorige nieuwsbrieven vind je via deze link: Oude nieuwsbrieven lezen
Copyright ©

Uitschrijven van deze nieuwsbrief
Aanpassen van uw gegevens