Enkele weken geleden, toen de vriezeman in het land was, trokken mijn zus en ik een paar dagen naar de vallei van de elfjes, de feeën en de kaboutertjes. Mijn collega's spraken enthousiast over sneeuw en heel diep van binnen hoopte ik dat het helemaal niet zou sneeuwen: wat vrieskou en zon was voor mij al meer dan genoeg.
Even voorbij Luik begon de winterse pracht: witte heuvels, besneeuwde boomtoppen (het weekend ervoor had het er gesneeuwd en doordat het er hard vroor, bleef alles mooi wit). Het leverde ook idyllische kerstkaartplaatjes op. Bij aankomst bleek het er echter grijs, mistig en koud te zijn. Algauw schoven we aan in het restaurant met het haardvuur, daar waar ze het lekkerste kabouterbier van de tap serveren en waar de beste forel wordt klaargemaakt.
De volgende ochtend werden we wakker onder een stralende zon met een strakblauwe hemel. Het landschap was bedolven onder een witte ijslaag. De zon weerkaatste op de bomen en die leken vol met kristallen te hangen. Gekleed als marsmannetje en gewapend met warme thee vertrokken we op wandeling.
Het was ijzig stil, we hoorden de rivier klateren en de raven ruzie maken in de bomen. Langsheen het pad prikten de brem als dolken in onze jas. Op sommige plaatsen was het gesmolten water van de rotsen gedruppeld en door de hevige vries van de voorbije dagen vormden er zich heuse ijsgordijnen. Ook de randen van de stromende rivier bevroren langzaam. In het begin van de week stroomde er volop water en hoorde we ijsvogel. Op het einde van de week waren sommige plaatsen in diezelfde rivier bevroren en groeiden de randen naar elkaar toe. Onder het ijs zag je het water stromen, maar ijsvogel hoorde we wel niet meer.
In deze regio bevinden zich ook een aantal beverburchten, we zagen tal van sporen: vers afgeknaagde boomstammen, tal van dammen die er voor zorgde dat de loop van de rivieren veranderde waardoor wij hoger moesten klimmen om de ondergelopen wandelpaden te ontwijken (en waarbij ik telkens weer vergat dat ik een rugzak mee had). De ingang van hun burchten bevinden zich echter onder water, maar eens het water is bevroren? Wat dan? De bever legt een voorraad van takken en struiken aan die ze onder water bewaren, voor de ingang van hun burcht. Als het water niet bevriest blijven ze foerageren op bast en twijgen. OK, de bever heeft een dikke pels, hij slaat vet op in het weefsel van zijn staart, onderhuids en tussen zijn organen om de winter door te komen maar mij lijkt het onoverkomelijk, zwemmen in het ijskoude water tussen als die ijsschotsen.
Witte wondere wereld, mega fascinerend. Frozen, maar dan in het echt.
Bron: Zoogdiervereniging.nl
Foto's: Karien Tits