De lente springt haasje over met de winter. 's Avonds, tijdens de fietstocht naar huis, zingen de lijsters en de merels uit volle borst. De temperatuur is aangenaam en een roodwarme zonnegloed kleurt het landschap. Elke vezel in mijn lijf voelt aan dat de lente nadert. (Stiekem droom ik al van een terras met een lekker frisdrankje.) Toch is het een fout gevoel: de ochtend nadien spring ik enthousiast op de fiets mét handschoenen en sjaal aan terwijl mijn buren met een pak minder enthousiasme hun autoruiten ijsvrij krabben. (Tijd voor het terras met warme chocomelk)
Aan allerlei kleine dingen merk ik toch op dat de lente staat te popelen om te voorschijn te komen. Nu de dagen lengen, kan ik na een werkdag eindelijk de tuin nog eens aanschouwen in daglicht. De kardinaalsmuts heeft plots groene botjes, de vlinderstruik staat ineens in blad. Er zijn krokussen en sneeuwklokjes en daarnaast een boel onherkenbare planten. (tijd om het grote boek er bij te halen)
Tijdens het weekend, boven de beats van de carnavalsmuziek uit, hoorde ik spechten roffelen en de vinken zingen. De voorbije winter zag ik ze amper maar de laatste weken doen ze zich te goed aan het strooigoed en vinden ze de tuin plots wel interessant.
Het is verwonderlijk dat de mezen al volop bezig zijn met het claimen van nestplaatsen. De buren hebben een nestkast geïnstalleerd op de meest onmogelijke plaats: op een tuinmuur vlak naast het poortje dat regelmatig wordt gebruikt. Ik woon al zes jaar in deze buurt en elk jaar slaagt een of ander mezenkoppel er wel in om hier een nest jongen in groot te brengen. Ik ben nieuwsgierig voor dit jaar: het vogelhuisje is vernieuwd wegens een echt - te - oude - nestkast met open dak. De koolmees bewerkt intussen al enthousiast het invlieggat en nu maar duimen dat er kleintjes van komen. (Geloof me: mijn buren zijn enorm fier op 'hun vogelkot')
De staartmezen buitelen nog steeds volop door de tuin en met regelmaat van de klok blijven ze hangen aan het vetblok. (zelf gemaakt en natuurlijk ben ik supertrots dat het in de smaakt valt). Begin deze winter waren ze soms met een stuk of veertien. Sinds kort valt het me op dat ze steevast met twee rondvliegen. Liefde op het eerste gezicht.
De grootste verrassing is echter de komst van de huismussen. Op de een of andere manier hebben ze de weg gevonden naar onze woonwijk. Eerst dacht ik dat de spreeuwen volop het geluid van de mussen nabootsten en ik schonk er niet veel aandacht aan. Het getsjirp van de mussen bleef echter en toen besloot ik om het toch eens van naderbij te bekijken. Spannend, ik ben benieuwd naar hun keuze van nieuwe woonplaats.
Nog heel even en alles barst weer uit zijn voegen.
Let's go outside.
Foto: Liesbet Boussemaere