Op één januari, na een rustige maar superleuke oudejaarsavond, raapte ik al mijn moed bij elkaar en startte ik het hardlopen weer op. In tegenstelling tot anders liet ik mijn favoriete muziek thuis en ik wou tijdens het lopen genieten van de natuurgeluiden.
Na dagen van felle regen scheen eindelijk de zon en tal van wandelaars kruisten mijn looppad. Mijn doel dit jaar is om elke week 2 keer buiten te lopen. Op negentien januari zou ik zelfs meedoen aan mijn allereerste loopwedstrijd, de Hulst Lightrun.
Jammer genoeg besliste een fikse oorontsteking in het begin van die week er helemaal anders over. Half doof langs de linkse kant en met een hoofd vol snot zit ik met een beker koffie en uiteraard geflankeerd door mijn twee trouwe, harige metgezellen KO in de zetel. Voorlopig hou ik het even noodgedwongen bij tuinvogelstudie vanachter het raam.
Sinds de felle regenbuien van de voorbije maanden heeft de familie rat de voederplaats in de tuin ontdekt. Een dikke mama – rat (daar ga ik gewoon vanuit) met 2 kleine ratjes doen zich te goed aan het strooivoer. Soms lijkt het wel alsof ze meespelen in een levensecht bowlingspel. De ratten sprinten vooruit en de vogels, in dit geval de kegels, moeten maar zien dat ze de baan ruimen voor deze snelheidsduiveltjes. Even snel dan dat ze gekomen zijn, schieten ze weer weg. Voorlopig laat ik ze maar. Ik ga er van uit dat eens het voeren van de vogels stopt, de ratten ook wegblijven.
Ook de staartmezen zijn er weer. Zij hebben hun territorium wat verlegd: hun lievelingsplek is momenteel de vlinderstruik. Je hoort ze daarin heel goed maar ze vinden is wat anders. Ik ben er echt van overtuigd dat de roodborst dit jaar uit het hele hoge noorden komt. Hij of zij blijft heel rustig op een meter afstand zitten terwijl ik wormpjes strooi.
Ondertussen neem ik er een boek bij als plots de parkieten heel hard alarm slaan. De parkieten doen dit ook als de postbode iets in de brievenbus steekt en daarom kijk ik niet meteen op. Misschien had ik dit beter wél gedaan. De parkieten blijven roepen en terwijl ik toch ik even omhoog kijk, zie ik in mijn ooghoeken nog net een gebandeerde staart wegvliegen. Vermoedelijk heeft de sperwer de achtertuin vol met kleine, smakelijke aperitiefhapjes gevonden.
Hoog in de toppen van de robuuste eik, zitten tal van vogels te zonnen in de late avondzon. De koolmezen vinden het bezoek van de twee grote bonte spechten helemaal niets. Ze proberen hen dan ook te verjagen. De spechten trekken er zich helemaal niks van aan en ze blijven rustig tegen elkaar roepen. Hun rode broek steekt fel af tegen de blauwe avondlucht.
Terwijl ik dit stukje schrijf, luister ik naar de herhaling van het nieuwjaarsconcert. Gelukkig kan je elke dag starten met goed voornemens en hoef je niet altijd te wachten op één januari. Nog even en ik loop de natuur weer in, zonder valse noten deze keer.
foto's & tekst: Ilse