Lente … en daar horen bloemen blij. Achter de schutting staan bossen herderstasje. Telkens ik naar deze bloemen kijk, denk ik steevast aan de opdracht ‘een herbarium aanleggen’ voor de biologieles in het 1ste middelbaar. (intussen al super lang geleden). Om een of andere duistere reden vond ik dat schooljaar geen herderstasje en waren mijn punten voor dat herbarium al naargelang mijn inzet (lees: net genoeg om te slagen). Tussen die bossen herderstasje staat ook nog paarse dovenetel en de restanten van mijn uitgebloeide krokussen.
Het felgroene gazon wordt opgevrolijkt door zonnige gele bloemen en bloemen met witte / roze blaadjes en een geel hartje. Fijn … daar is de lente en daarmee komen ook de bloemen terug en iedereen herkent de madeliefjes en de paardenbloemen (ja, die bloemen die plots veranderen in een pluizenbol tot groot ‘jolijt’ van die ene buurman en groot enthousiasme van de buurjongens die spontaan voor de hele buurt het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes uit de doeken doen)
Lente !!!!! De boomgaarden zijn getooid met witte en roze bloesem van de appel- en perenbomen. Ook mijn druivelaar schiet eindelijk in gang: langzaam vouwen de blaadjes zich open.
Lente betekent ook dat die lange, jungle-achtige planten met hun witte bloemenschermen terug tevoorschijn komen. Fluitenkruid, geen fluitenkruid of is het toch weer die andere exotische plant?
Gewapend met mijn Nederlandse Flora begin ik voor de zoveelste keer met goede moed aan de ontleding van deze plant. (ik geef toe, ik had misschien wat beter moeten opletten in de biologieles). Na een paar minuten geef ik op. Gelukkig bestaat er zoiets als Obsidentify .. ik neem een paar goede foto’s en hopla 100 % zeker dat de plant van bijna 1 meter hoog in de slootkant fluitenkruid is. Omdat ik het toch wat wetenschappelijker wil aanpakken, gebruik ik mijn boeken andersom. Nu ik weet welke plant het is, probeer ik de kenmerken te ontdekken. Voor mij als plantenleek is het ‘Botansich woordenboek’ van Eggelte een grote hulp om de voor mij ingewikkelde woorden verstaanbaar te maken. Op deze manier is het een pak minder frustrerend om bloemen en planten te bestuderen en heb je ook nog oog voor de vele insecten die ze herbergen en van voedsel voorzien.
Tijdens een van mijn dagelijkse boodschappenfietstochten viel mijn oog plots op de slootkant: er stonden mooie paarse bloemen, de pinksterbloem. Bij deze bloem hoort gegarandeerd het oranjetipje, een vlinder met op de toppen van zijn vleugels een oranje kleurtje. En ja hoor, in de warme zon fladderde er eentje vrolijk rond.
Zelfs brandnetels zijn super interessant, ook al zou je dit op het eerste zicht niet zeggen: deze planten voorzien de rupsen van tal van vlinders zoals de gehakkelde aurelia, atalanta en koolwitjes van voedsel. Ik heb besloten om die ene brandnetel te laten staan, een supermooi excuus eigenlijk omdat ik stiekem nogal een luie tuinier ben.