Ineens staan ze er, aan de rand van het fietspad dat door het sprookjesbos voert, de mega grote parasolzwammen. Op dat moment zou ik ze liever parapluzwammen noemen. Ingepakt in waterafstotende kledij fiets ik licht vloekend verder. ‘Ja, akkoord het moet dringend regenen, er is een tekort aan grondwater maar kan het nu niet gewoon ’s nachts regenen? Niet op het moment dat ik moet gaan werken? Moeilijk kan dat nu toch niet zijn?’
Een beetje verder zie ik in de schijnsel van mijn fietslamp flitsende vogels die vrolijk hun weg zoeken tussen bosrand en fietswegel. De roodborsten uit het noorden zijn terug. De psychologische oorlogsvoering door middel van hun gezang gaat weer van start met als doel de afbakening van hun territorium en dat betekent eten en overleven in erbarmelijke tijden (lees winter, kou, sneeuw en regen). Plots herinner ik me weer dat ik deze lente veel langer vogels heb gevoederd dan anders. Elke avond kwamen 2 roodborstjes in de tuin gedroogde wormpjes eten. Het waren echt super lieve romantische tafereeltjes want het ene roodborstje voerde het ander.
Het is geestig om te zien hoe de vogels zich bewegen door het struikgewas en plots besef ik hoe triest het is dat veel mensen het belang van een bosrand nog niet (her)kennen. Grassen, wilde bloemen, brandnetels en bramen. Op de een of andere manier hebben ze allemaal wel een doel: bescherming voor dieren, voer voor de bijen en ander insecten, lekkere braambessen voor iedereen en mooie gekleurde bloemen waar een mens gewoon blij van wordt. Knarsetandend trap ik verder naar de grote stad.
’s Avonds is het volop fietsvreugde. Ik fiets van de grote stad naar het sprookjesbos (met de grote parasolzwammen en bosuilen) De grauwe regenwolken hebben plaats gemaakt voor blauwe lucht met witte wolken in allerlei vormen. De zon geeft nog een aangename warmte. Even waan ik me terug in de zomer: een terras en een cocktail. O yes.
De diepbruine tot rode gekleurde bladeren steken fel af tegen de blauwe lucht . Ik snuif de herfstgeur op (inclusief de rottende stank van de grote stinkzwam). De roodborsten zingen nog altijd uit volle borst terwijl een troep kolganzen over het bos trekt. Ik slik even. De cirkel is bijna rond, als de ganzen beginnen te trekken is de winter gewoon op komst. Er is alweer bijna een jaar voorbij.
Voor alle zekerheid heb ik alvast krokussen geplant. Ik geef toe: ik geniet volop van de herfst de winter overleef ik wel op de een of andere manier maar stiekem kijk ik toch al uit naar de 1ste zwaluw volgende lente, de metselbijen en de zon die terug in de living schijnt want dan moet ik tenminste niet strijden met Zorro voor die ene streep zon in de zetel. (Meestal wint Zorro wegens te schattig om haar weg te jagen.)