Natuurblog

banner natuurgebieden

De natuur trekt zich gewoon niks aan van Covid 19, die gaat gewoon door.  In maart, toen ik de grens met België niet over mocht, verschenen de metselbijen, de eerste zwaluwen keerden terug van het zuiden en vooraleer ik het besefte, waren de gierzwaluwen alweer terug naar hun land van herkomst.

Indertussen is de lengte van het daglicht zodanig gekrompen dat je echt het gevoel hebt dat de zomer nooit meer weer komt.  Gelukkig piept de zon er af en toe nog eens door en steken de laatste resterende gele bladeren van de zo goed als kale takken van de eiken fel af tegen de strakke blauwe hemel.

Deze eiken fungeren als verkeerstoren van mijn tuin: ze zijn een schuilplaats voor de eksters met hun mooie uitgebreide nesten.  (Elk jaar bouwen ze een stuk bij) De kool – en pimpelmezen struinen door de bomen op zoek naar insecten en  vliegen van hieruit meteen in mijn tuin in op zoek naar zonnepitten of onderwerpen ze de vele voedselplekken aan inspectie.  De vetblokken werden al  ontdekt door de spreeuwen die er duchtig ruzie om maken.  De vinken schuifelen over de grond en doen zich te goed aan het strooigoed op de grond net alsof de Sint langs is geweest.  Het mannetje merel en de roodborst gaan op zoek naar de wormpjes die ik steevast op een ander plek probeer te gooien maar ze vinden ze telkens weer.  Vorige week bracht de grote bonte specht een bezoek en zelfs de kauwen vinden het wel eens leuk om aan een vetblok te hangen. Ook de heggemus huppelt door de tuin en als klap op de vuurpijl buitelen de staartmezen (bollekes wol met een lange staart) over elkaar door mijn tuin.

Intussen probeer ik al dat gefladder bij te houden in streepjes… hoeveel vogels van elke soort?  En is die koolmees nu een mannetje, vrouwtje of onzijdig???  Brede zwarte streep?  Nee eerder fijn en daar gaat hij/zij. – Zucht - 

Ik geniet van het gefladder en mijn koffie vanuit mijn luie zetel in de lounge van Airport Ilse te Sint- Jansteen, voor het 4de jaar op rij.