Natuurblog
Ons natuurblog is een verzameling van studies, bedenkingen, observaties over onze natuurgebieden, over soorten, over allerlei interessante onderwerpen.
Of je nu een grote of een kleine tuin hebt, er is niet veel nodig om van je tuin je eigen mininatuurgebied te maken. Om meer dieren in je tuin te krijgen zijn voedsel, beschutting en afwisseling belangrijk.
We ringen onze kerkuilen om een idee te krijgen over de migratie, de leeftijd, de sterftegraad, de voedselgewoonten en andere gedragingen. De ring is gemaakt van metaal of kunststof en voorzien van een uniek identificatienummer (1 letter en 6 cijfers). De ringen zijn naadloos, waardoor de vogels er zo min mogelijk last van hebben. In regio Waasland – Noord is er een samenwerking tussen de uilenwerkgroep Waasland en de erkende ringer Tim Audenaert. Enkel iemand met een ringvergunning mag de vogels ringen en kan de speciale ringen bestellen.
De steenuil is onze kleinste uilensoort in de Benelux. Het is een klein uiltje van ongeveer 21 tot 23 cm. De steenuil heeft een platte kop met felle gele ogen en heeft aan de bovenkant bruine veren met lichte vlekken. De steenuil heeft het liefst een landschap met weilanden, knotwilgen, fruitbomen en oude schuurtjes. Bloemrijke weilanden zijn een echt muizen- en regenwormparadijs, dus daar vindt hij veel voedsel. Knotwilgen, fruitbomen en schuurtjes hebben dikwijls holletjes waarin de steenuil zijn jongen kan grootbrengen. De steenuil is ook dikwijls overdag actief en is te zien op knotwilgen of weidepaaltjes. De meeste mensen zien hem echter niet, omdat hij zo klein is. Als hij op een paaltje zit is het net of dat gewoon wat langer is.
tekst en foto's Karel Bryssinck
tekst en foto's Karel Bryssinck
Het Sint-Jacobsgat is gelegen op een stuifzandrug ontstaan na de jongste ijstijd op de tertiaire zandbank. Aan de rand van deze duinen was er tot de Middeleeuwen een veenmoeras. Veen en zand werden bij de grote overstromingen en militaire inundaties (15de tot 17de eeuw) overspoeld met klei en zand. Bij een van deze stormvloeden brak de Krekeldijk door en ontstond er een kleine doorbraakgeul ter hoogte van het perceel naar de Turfbankenpolder. In 1627 werd de dijk terug hersteld met een kraag rond deze geul. Het perceel werd daarna gebruikt als wei- en akkerland met moerassige stroken op de laagst gelegen delen. De doorbraakgeul bleef bestaan tot 1977 toen hij bij baggeringswerken werd opgevuld. Tot 1980 was het in gebruik als weiland, daarna als akkerland. De aanplant van populieren rondom het perceel dateert van deze periode.
Een in 2005 aangekocht akkertje in het natuurgebied langs de Kieldrechtse Watergang te Meerdonk werd aanvankelijk met winterkoren ingezaaid. Het opgekomen graan bleef op de akker staan als wintervoedsel voor akkervogels. De vele opgeschoten akkerdistels gaven aanleiding tot klachten van boeren waardoor we genoopt werden dit akkerbeheer te verlaten. Het waren trouwens ook niet de beoogde gorzen, mussen en vinken die graan kwamen eten maar vooral fazanten, grauwe ganzen en houtduiven. Uiteindelijk kozen we voor het inzaaien van een bloemenmengsel voor bijen en vlinders, geoogst in een 35 jaar oude natuurtuin. Er is één jaarlijkse maaibeurt in het najaar. In de toekomst zullen we om de twee jaar maaien.
Het Panneweelmoeras is ontstaan als een ondiep wiel of “panne” bij een beperkte doorbraak van de Grote Geule doorheen de smalle dekzandrug waarop nu de Krekeldijk ligt. Dit gebeurde bij de inundatie van de veengebieden van de Beneden-Schelde tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648).
Kreken en wielen zijn restanten van overstromingen. Hoewel er voordien reeds stormvloeden met dijkdoorbraken waren, werd de basis van het huidige landschap gelegd tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) toen de Nederlanden in opstand kwamen tegen de Spaanse koning Filips II. Toen werd in 1584 de hele Wase polder onder water gezet ter verdediging van Antwerpen. Eb en vloed kregen zo tot in 1609 (de Kieldrechtpolder tot 1648) vrij spel en er ontstonden diepe geulen die na het herstel van de dijken in het landschap achterbleven als kreken en wielen.
Slechts 3 ha groot zijn de percelen die Natuurpunt beheert in de Gavers te Sint-Gillis. Geprangd tussen de autoweg E34 en het Stropersbos zijn deze natte hooilanden de enige die resten van het eertijds grotere gebied dat lag in een uithoek van de gemeente Kemzeke. De aanleg van de expresweg midden de drassige weilanden, eind van de jaren zestig, gaf een eerste zware slag aan dit oude cultuurlandschap. Recent werd de zuidelijke helft door de ambachtelijke zone ingepalmd, zodat alleen ten noorden van deze snelweg nog een 5-tal ha overblijft.